De Grote Markt door Jeroen Jongeneelen
Vijf jaar fotografeerde Jeroen Jongeneelen het erfgoed van Breda. Op geheel eigen wijze legt hij de stad voor aan de kijker. Van de monumenten uit de late Middeleeuwen t/m de monumentjes in wording. Het geeft een prachtig tijdsbeeld hoe een stad zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld.
Om de druk van het 416 pagina's dikke boek te kunnen realiseren is er een voorinteken-ronde. Bestelt u het boek voor 1 september dan betaalt u slechts €32,50 (i.p.v. €37,50).
De afgelopen vijf weken kreeg je een mooie foto met bijbehorend verhaal uit het boek voorgeschoteld. Meer info vind je op www.jeroenjongeneelen.nl. Deze week is de laatste week.
No 2 De Plaetse [1246- 1252]
In de beginjaren van Breda lag het centrum van het middeleeuwse stadje bij het Castellum van Breda (1198) aan de Mark. Het gevoel van veiligheid dat het kasteel bood naast de gunstige aan- en afvoerroute van goederen, maakte van wat wij nu de Vismarkt noemen, de aangewezen plaats voor kooplieden om hun waar aan te bieden.
Hendrik IV van Breda-Schoten, heer van Breda, was er alles aan gelegen om zijn stad te laten groeien. De toename van de bevolking bracht meer handel en daarmee meer tolheffing met zich mee. Om deze groei te bewerkstelligen gaf hij in zes jaar tijd (1246-1252) maar liefst 122 percelen uit tegen een jaarlijks terugkerende belasting, ook wel herencijns genoemd. Dit betekende een groei van de stad van meer dan 60%. 22 Van deze percelen werden uitgegeven op een voor die tijd minder aantrekkelijke plaats, namelijk net buiten het centrum. Dit betrof een zandheuvel die zes meter boven de directe omgeving uitstak. Deze heuvel genaamd ‘het Sandt’, die voor boeren niet interessant was, lag tussen de doorgaande wegen en bood, met de inmiddels overvolle Vismarkt, een uitstekende plaats voor nieuwe marktruimte. Naast de 22 percelen kregen bewoners aan de Karrestraat en Torenstraat de mogelijkheid hun perceel uit te breiden richting een nieuwe rooilijn om zo, aan wat inmiddels 'De Plaetse’ werd genoemd, te kunnen bouwen. Huiseigenaren konden zo hun oude voorgevel als het ware omkeren. Er is vastgesteld dat dit in deze periode aan beide zijden van de markt gebeurde en zo ontstonden er langzaam twee pleinen: de Plaetse en de veel smallere Coerenmerct.
In een verordening uit 1321 verleent Gerard van Rasseghem, heer van Breda, toestemming om de weekmarkt vanaf dan te houden op dinsdag. Dit is tot op de dag van vandaag zo gebleven.
In 1512 laat graaf Hendrik III de ingang van zijn burcht verplaatsen van de Schoolstraat naar ‘De Plaetse voir de borcht’ (No 3), het huidige Kasteelplein. Om verwarring te voorkomen duiden de stadsklerken vanaf dan De Plaetse steevast aan als De Merct.
De grote stadsbrand van 1534 verwoest nagenoeg de hele stad. Van de 56 huizen aan de Merct en Coerenmerct blijven er slechts zeven staan. De rij huizen aan de oostelijke zijde van de Coerenmerct wordt niet herbouwd. De Coerenmerct wordt daarmee tien meter verbreed en verenigd met de Merct waarna het Grote Markt wordt genoemd.
Behalve als markt deed het plein vroeger ook dienst als executieplaats. Naast wreking van de misdaad was de straf ook een afschrikmiddel voor anderen. De wreedheden bij het ten uitvoer brengen van de straf waren ongekend en de meest geschikte plaats in Breda om dit ten toon te spreiden was voor het
stadhuis (No 22). Alleen al in de 17e en 18e eeuw werden er hier 91 mensen gedood door onthoofding, verwurging, ophanging en radbraking. Daarnaast waren er ook nog de onterende straffen waarbij men bijvoorbeeld een uur aan de schandpaal voor het stadhuis ten toon gesteld werd. Iets wat in 1854 bij wet verboden werd.
Door de eeuwen heen veranderde er veel op de Grote Markt. Na de brand van 1534 duurde het tot 1548 eer alles rond de Grote Markt weer was opgebouwd. In de mode van de 19e eeuw verdwenen veel gevels achter een dikke pleisterlaag. De enorme Lindeboom moest het veld ruimen voor de Wilhelminafontein
(No 75), die al weer na elf jaar verdween. Later stond er een muziekkiosk en mochten er een tijd lang auto’s parkeren. Een aantal zaken overleefden wel de tand des tijds; de al eerder genoemde weekmarkt op dinsdag, de Grote Kerk (No4) en het Stadhuis (No 22).